3.2 Weerstandsvermogen en risicobeheersing
Inleiding
Deze paragraaf bestaat uit een toets van het huidige weerstandsvermogen van de gemeente en een beschrijving van de wettelijk verplichte financiële kengetallen. Het weerstandsvermogen van de gemeente geeft aan in hoeverre de gemeente in staat is om de financiële gevolgen van optredende risico’s op te vangen zonder dat het vastgestelde beleid of de uitvoering ervan in gevaar komt. Het wordt bepaald aan de hand van hoe de beschikbare weerstandscapaciteit (de beschikbare middelen) zich verhoudt tot de benodigde weerstandscapaciteit (het risicoprofiel).
Door het weerstandsvermogen te toetsen kan worden geborgd dat de risico’s nu en de risico’s gerelateerd aan toekomstige investeringen in verhouding staan tot de vermogenspositie van de gemeente. De focus hierin ligt op hoevéél er opgevangen kan worden, niet hoofdzakelijk op wát er mogelijk opgevangen moet worden (de individuele risico’s). Inzicht in het weerstandsvermogen draagt bij aan de overwegingen in het kader van mogelijke toekomstige plannen en ontwikkelingen. Het dient de discussie over risicobereidheid, de afweging in hoeverre mogelijk toekomstige risico’s als aanvaardbaar worden beoordeeld. In die afweging wordt de financiële- en vermogenspositie van de gemeente bezien in het licht van de maatschappelijke opgave van de stad.
Doorontwikkeling
Het inventariseren en beheersen van risico’s is een continue opgave, welke wordt vormgegeven door de inrichting van het risicomanagement binnen de organisatie. Eind 2019 is de gemeente gestart met het verder professionaliseren van het risicomanagement. Het doel is om risicomanagement als integraal onderdeel in de gemeente in te bedden. Zo wordt het mogelijk om bij besluitvorming eventuele risico’s tijdig te signaleren en op een juiste wijze te wegen. De doorontwikkeling van het risicomanagement en deze paragraaf is een continu proces. Per paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing worden de eventuele wijzigingen ten opzichte van de vorige paragraaf (in dit geval de begroting 2022) hier specifiek toegelicht.
Nota Financieel Beleid 2022
Naast de nieuwe Financiële verordening 2022 is met ingang van 1 januari 2022 ook de nieuwe Nota financieel beleid 2022 in werking getreden. Op het gebied van weerstandsvermogen en risicobeheersing zijn er vanuit de nieuwe financiële verordening geen wijzigingen ten opzichte van de oude verordening. De nieuwe Nota financieel beleid 2022 , vastgesteld door het college op 30 november 2021, bevat echter wel wijzigingen op dit gebied, die onder andere van invloed zijn op de samenstelling van deze paragraaf.
De kennis en ervaring die in het kader van de verdere professionalisering van het risicomanagement is opgedaan, heeft zich vertaald in een gedegen uitwerking van het beleid omtrent weerstandsvermogen en het risicoprofiel. De wijzigingen ten opzichte van het voorgaande financieel uitvoeringsbeleid 2018 zijn, zoals uitgebreid toegelicht bij de Nota Financieel beleid 2022, voor deze paragraaf als volgt:
- De berekening van de beschikbare weerstandscapaciteit is gewijzigd. Zo worden bestemmingsreserves en de onbenutte belastingcapaciteit niet meer opgenomen.
- Naast de beschikbare weerstandscapaciteit wordt ook de potentiële weerstandscapaciteit als vast onderdeel in deze paragraaf opgenomen. De potentiële weerstandscapaciteit is niet direct beschikbaar maar geeft aan welke ruimte er is om de beschikbare weerstandscapaciteit te verhogen.
- Risico’s die worden opgenomen in het gemeentebrede risicoprofiel (weerstandsvermogen risico’s), aan de hand waarvan de benodigde weerstandscapaciteit wordt berekend, voldoen aan de volgende criteria:
- Risico’s met een kans percentage van tussen de 20% en 80% in combinatie met een onzekere maar mogelijke financiële impact van € 100.000 en hoger;
- Risico’s met een kans percentage van 80% en hoger worden als zekerheden beschouwd en moeten, mits de financiële impact redelijkerwijs en onderbouwd te schatten is, niet als risico worden opgenomen maar worden verwerkt in de begroting. Als het echter een onzekere en sterk uiteenlopende of variabele financiële impact heeft, die mogelijk € 100.000 en hoger uit kan vallen, wordt het opgenomen als weerstandsvermogen risico.
Zowel de berekening van de beschikbare als de benodigde weerstandscapaciteit is zodoende aangescherpt. Het historische verloop van de verschillende onderdelen van het weerstandsvermogen zal daarom een vertekend beeld geven.
Actualiteit
De berekening van het weerstandsvermogen is te allen tijde een momentopname gebaseerd op en afhankelijk van de omstandigheden en feiten zoals bekend op het moment van berekenen. Om een weerstandsvermogen toets te kunnen doen, moet er een concreet meetmoment worden geprikt. De inhoud van de paragraaf zal daarin achterlopen op eventuele nieuwe feiten die zich tussen de peildatum en publicatie van deze stukken hebben voorgedaan. De peildatum van deze paragraaf is 23 februari 2022.
Covid-19
Risico’s die betrekking hebben op directe gevolgen van de coronacrisis zijn niet opgenomen in dit ‘reguliere’ risicoprofiel. De covid-19 risico’s en de reserve Covid-19 zijn geen onderdeel van de berekening van het gemeentebrede weerstandsvermogen. De reserve Covid-19 dekt specifiek de covid-19 risico’s af. Er wordt regelmatig getoetst of de hoogte van deze reserve daar nog toereikend voor is.
Weerstandsvermogen en risicomanagement
Risicomanagement is het geheel aan activiteiten en maatregelen gericht op het expliciet en systematisch omgaan met en het beheersen van risico’s. Een risico is een onzekere gebeurtenis met mogelijke (positieve of negatieve) gevolgen voor de gemeente. Risicogevolgen kunnen van diverse aard zijn, bijvoorbeeld: beleidsmatig, imago-gerelateerd of financieel. Met betrekking tot het weerstandsvermogen ligt de focus op de financiële gevolgen van risico’s. Het weerstandsvermogen is een indicator voor de mate waarin de gemeente in staat is om de financiële gevolgen van risico’s op te vangen zonder dat het beleid of de uitvoering ervan in gevaar komt.
Beleidskader
Het beleidskader bestaat uit de door de Raad vastgestelde Financiële verordening gemeente Hilversum 2022. Deze is verder uitgewerkt in de Nota financieel beleid 2022. De vastgestelde norm is dat het weerstandsvermogen minimaal 1,0 moet zijn. Doel van de gemeente Hilversum op het gebied van risico’s is om te voorkomen dat elke tegenvaller invloed heeft op de voortzetting van vastgesteld beleid. Omdat tegenvallers leiden tot hogere lasten of lagere baten dan waarmee vooraf rekening is gehouden, rust het beleid op twee pijlers:
- Uitgaven die onvermijdelijk op de gemeente afkomen worden in de begroting opgenomen. In dit kader worden jaarlijks gemeentebreed autonome ontwikkelingen geïnventariseerd en beoordeeld op ‘vermijdelijkheid’. Met algemene kostenontwikkelingen zoals loon- en prijsstijgingen wordt – in relatie tot de verwachte ontwikkeling van de algemene uitkering – in de meerjarenraming rekening gehouden via stelposten. Zo wordt voorkomen dat voorspelbare ontwikkelingen leiden tot overschrijdingen van de begroting.
- Risico’s – onzekere gebeurtenissen met gevolgen voor de gemeente – worden in beeld gebracht en gekwantificeerd. Het risicoprofiel wordt opgenomen in de paragraaf Weerstandsvermogen & risicobeheersing van de begroting of de jaarrekening.
Risicomanagement is geen exacte wetenschap maar draait om beredenering en inschatting. Risico’s zijn alom aanwezig en verbonden met alles dat we doen, maar niet alle risico’s zijn ook wezenlijk van invloed op het weerstandsvermogen. Voor de weerstandsvermogen toets worden alleen risico’s met substantiële financiële gevolgen opgenomen in het risicoprofiel (gespecificeerd in de Nota financieel beleid 2022 artikel 39).
Weerstandsvermogen
Het weerstandsvermogen bestaat uit twee componenten:
- de beschikbare weerstandscapaciteit – hoeveel middelen zijn er beschikbaar om risico’s op te vangen en
- de benodigde weerstandscapaciteit – hoeveel middelen zijn er nodig om de geïdentificeerde risico’s op te kunnen vangen
Het weerstandsvermogen zoals berekend voor de jaarstukken 2021 is als volgt:
bedragen x 1.000 | ||||||||
Weerstandsvermogen is | Beschikbare weerstandscapaciteit | is | 64.319 | is | 18,5 | |||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Benodigde weerstandscapaciteit | 3.483 |
Hieruit blijkt dat de weerstandsfactor uitkomt op 18,5 en krijgt daarmee de classificatie “uitstekend”. In de begroting 2022 kwam de factor uit op 21,4. De afname van het weerstandsvermogen wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door gewijzigde berekening van de beschikbare weerstandscapaciteit. De beschikbare en benodigde weerstandscapaciteit worden hierna individueel toegelicht.
Beschikbare weerstandscapaciteit
De beschikbare weerstandscapaciteit geeft aan hoeveel middelen er beschikbaar zijn om eventuele risico’s op te kunnen vangen. De huidige beschikbare weerstandscapaciteit, inclusief het verloop vanaf jaarstukken 2020 ziet er als volgt uit:
bedragen x 1.000 | |||
Beschikbare weerstandscapaciteit | jaarstukken | begroting | jaarstukken |
Totaal reserves | 73.228 | 69.523 | n.v.t. |
Uitgezonderd: reserve Covid-19* | -3.663 | -1.200 | n.v.t. |
Onbenutte belastingcapaciteit | 12.518 | 15.689 | n.v.t. |
Algemene reserve | n.v.t. | n.v.t. | 62.632 |
Onvoorzien | 100 | 100 | 100 |
Prognose jaarrekeningresultaat (t.t.v. jaarstukken) | n.v.t. | n.v.t. | 1.587 |
Prognose saldo lopend begrotingsjaar (t.t.v. begroting) | n.v.t. | n.v.t. | - |
Totaal | 82.183 | 84.112 | 64.319 |
Ten opzichte van de begroting 2022 is de totale beschikbare weerstandscapaciteit ruim € 19,8miljoen afgenomen. Dit is hoofdzakelijk het gevolg van de nieuwe berekeningsmethodiek van de beschikbare weerstandscapaciteit, welke onderdeel is van de Nota Financieel Beleid 2022. Zo worden bestemmingsreserves (€ 10,6 miljoen, toegelicht in 5.4 Staat van reserves van deze jaarstukken) en de onbenutte belastingcapaciteit er niet meer in meegerekend.
In het opgenomen jaarrekeningresultaat in de tabel is de eventuele resultaatbestemming niet meegenomen. Het bestemmen van het resultaat, waaronder eventuele voorgestelde overhevelingen, is immers een raadsbevoegdheid. Een besluit over het bestemmen van het resultaat is van invloed op het weerstandsvermogen van de gemeente. Door in deze paragraaf de prognose van het jaarrekeningresultaat vóór resultaatbestemming aan te houden, is duidelijk hoe het weerstandsvermogen er voor dat raadsbesluit uitziet. In het raadsbesluit kan vervolgens worden gewogen of de eventuele gevolgen van de resultaatsbestemming voor het weerstandsvermogen aanvaardbaar zijn.
Potentiële weerstandscapaciteit
De potentiële weerstandscapaciteit is niet direct beschikbaar maar geeft aan welke ruimte er is om de beschikbare weerstandscapaciteit te verhogen. Het verhogen van de beschikbare weerstandscapaciteit is ‘één van de knoppen’ waar, onder andere voor grote opgaven, aan gedraaid zou kunnen worden om het weerstandsvermogen te verhogen.
bedragen x 1.000 | |||
Potentiële weerstandscapaciteit | jaarstukken | begroting | jaarstukken |
Beschikbare weerstandscapaciteit | 64.319 | ||
Onbenutte belastingcapaciteit | 15.579 | ||
Incidentele begrotingsruimte (t.t.v. begroting) | - | ||
Totaal | n.v.t.* | n.v.t.* | 79.898 |
* De potentiële weerstandscapaciteit wordt in de jaarstukken 2021 voor het eerst opgenomen, conform de Nota financieel beleid 2022.
Benodigde weerstandscapaciteit – risicoprofiel
De benodigde weerstandscapaciteit heeft betrekking op het bedrag dat nodig is om de geïdentificeerde risico’s financieel af te dekken. Aan de hand van de individuele kwantificering van de risico’s die uit de risicogesprekken zijn voortgekomen, zijn de risico’s gesimuleerd. De simulatie is gebaseerd op de Monte-Carlomethode en wordt softwarematig uitgevoerd. Om het bedrag voor de benodigde weerstandscapaciteit op basis van het risicoprofiel vast te stellen, houden we de in Nederland gebruikelijke norm aan van het in 90% van de scenario’s kunnen afdekken van de risico’s. In het huidige risicoprofiel komt dat neer op afgerond € 3,5 miljoen:
Zekerheidspercentage | Bedrag |
---|---|
10% | € 666.966 |
25% | € 1.100.201 |
50% | € 1.790.553 |
75% | € 2.659.609 |
80% | € 2.876.596 |
90% | € 3.482.288 |
95% | € 4.010.719 |
99% | € 5.043.602 |
In de onderstaande tabel wordt het verloop van de benodigde weerstandscapaciteit geschetst.
bedragen x 1.000 | |||
Benodigde weerstandscapaciteit | jaarstukken | begroting | jaarstukken |
Totaal | 3.702 | 3.928 | 3.483 |
Ten opzichte van het vorige risicoprofiel is de benodigde weerstandscapaciteit met € 445.000 afgenomen. Deze afname van de benodigde weerstandscapaciteit wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door twee naar beneden bijgestelde risico’s:
- Van R257 Minder inkomsten lokale belastingen - uitstel betaaltermijnen en faillissementen is zowel de kans als de maximale schade verlaagd. Over 2021 is de begrote jaarlijkse dotatie aan de voorziening dubieuze debiteuren toereikend gebleken. Daarnaast is het debiteurensaldo eind 2021 lager dan een jaar eerder. Deze positieve ontwikkelingen zijn zodoende in de risico inschatting verwerkt. De verwachting blijft echter dat dit risico als na-ijlend effect van de coronacrisis de komende jaren kan optreden.
- Het kans percentage van R205 Verbonden partijen (geconsolideerd risico) is naar beneden bijgesteld van 70% naar 30%. Het inzetten van geconsolideerde risico’s is nog relatief nieuw en gaandeweg wordt er meer ervaring mee opgedaan. Tot nu toe is voor dit risico de kwantificering aangehouden die het gevolg was van de softwarematige simulatie van de onderliggende risico’s. Omdat het uit ruim tien onderliggende risico’s bestaat, is de kans volgens de simulatie groot dat er ook daadwerkelijk een risico optreedt. De beoordelingen van de onderliggende risico’s zijn nagenoeg gelijk gebleven, de kans inschattingen zijn allemaal klein (1-25%) en ze hebben tot nu toe niet tot optredende risico's geleid. Het verlaagde kans percentage van dit geconsolideerde risico is daarom een passende inschatting.
Kanttekening
Op een aantal punten is de risico-inventarisatie voorafgaand aan dit risicoprofiel nog niet volledig. Zo worden de gevolgen van de uitspraak van de Raad van State inzake het Stationsgebied op de peildatum van dit risicoprofiel nog in kaart gebracht en zijn die zodoende nog niet in het risicoprofiel verwerkt. Daarnaast zal vanuit de doorontwikkeling van zowel het risicomanagement als het Meerjarenperspectief Gebiedsontwikkelingen (MPG) ook een bestendige lijn voor de vertaling van projectrisico’s naar weerstandsvermogen risico’s ten behoeve van deze paragraaf worden ingericht. Omdat het huidige weerstandsvermogen van 18,5een ruime buffer biedt ten opzichte van de in de Financiële verordening 2022 vastgestelde norm van 1,0, kunnen dergelijke mogelijke tegenvallers naar verwachting binnen de huidige beschikbare weerstandscapaciteit worden opgevangen.
Top 10 risico’s
De afzonderlijke risico’s maken ieder een specifiek deel uit van de totaal benodigde weerstandscapaciteit: het ene risico heeft een grotere invloed dan het andere. Het onderstaande overzicht toont de tien grootste risico’s van het huidige risicoprofiel met de hoogste bijdrage aan de berekening van de benodigde weerstandscapaciteit (van grootste naar kleinste invloed). De risicobeschrijvingen van de risico’s van dit risicoprofiel zijn opgenomen in 9 Specificatie risico’s van deze jaarstukken. Veranderingen in de top 10 ten opzichte van het vorige risicoprofiel kunnen zowel het gevolg zijn van een gewijzigde individuele risico kwantificering, als van de veranderde totaal samenstelling van het risicoprofiel.
Top | Risico Nr. | Invloed (%) | Risico |
---|---|---|---|
1 | R100 | 22,5% | BUIG - Negatief saldo inkomsten-uitgaven bijstand |
2 | R184 | 10,2% | Het niet halen van taakstellende bezuinigingen Welzijn en Zorg |
R99 | 10,2% | Meer gebruik van voorzieningen WMO | |
4 | R103 | 9% | Tegenvallende uitkering gemeentefonds (AU) |
5 | R257 | 8,9% | Minder inkomsten lokale belastingen - uitstel betaaltermijnen en faillissementen |
6 | R206 | 8,5% | Minder dan begrote ontwikkelingen Grex |
7 | R98 | 7,7% | Meer gebruik van voorziening Jeugdzorg |
8 | R259 | 5,7% | Niet voldoen aan activeringscriteria van SaaS-oplossingen (Software as a Service) |
9 | R258 | 5,2% | Lokale belastingen - meer bezwaarschriften OZB a.g.v. wettelijke omzetting m3 naar m2 |
10 | R243 | 3,2% | Het niet halen van taakstellende bezuinigingen Onderwijs, Werk en participatie |
R106 | 3,2% | Extra heffingen VPB over reclame-inkomsten (Vennootschapsbelasting) | |
Overige | 5,7% | Diverse |
Financiële Kengetallen
Het BBV schrijft sinds 2015 voor dat in de paragraaf Weerstandsvermogen zes kengetallen worden opgenomen. De kengetallen zullen in samenhang worden beoordeeld, omdat ze alleen gezamenlijk en in hun onderlinge verhouding een beeld geven van de financiële positie van de gemeente. De financiële positie is geen doel op zich maar moet altijd worden bekeken in samenhang met de totale maatschappelijke opgave van de stad. Het te bereiken maatschappelijke rendement en de bijdrage aan de inhoudelijke beleidsdoelstellingen zijn hierbij van evident belang. De financiële positie is ondersteunend aan het afwegingsproces en moet het bestuur helpen verantwoorde keuzes te kunnen maken voor de (middel)lange termijn.
Van de Provincie Noord-Holland is een handreiking ontvangen om de kengetallen te kwalificeren aan de hand van signaleringswaarden die afkomstig zijn van de stresstest voor 100.000+ gemeenten. De signaleringswaarden hebben de volgende indeling:
Ref. | Kengetal | Categorieën | ||
---|---|---|---|---|
A | B | C | ||
1 | netto schuldquote | <90% | 90-130% | >130% |
2 | netto schuldquote gecorr. voor verstr. leningen | <90% | 90-130% | >130% |
3 | solvabiliteitsratio | >50% | 20-50% | <20% |
4 | grondexploitatie | <20% | 20-35% | >35% |
5 | structurele exploitatieruimte | >0% | 0% | <0% |
6 | belastingcapaciteit | <95% | 95-105% | >105% |
Omdat normering in eerste instantie door de gemeente zelf dient plaats te vinden, wordt aan de categorieën door de provincie geen normering gegeven. Wel meldt de provincie dat over het algemeen kan worden gesteld dat categorie A het minst risicovol is en categorie C het meest.
Ref. | Kengetal | Verloop van de kengetallen | |||
---|---|---|---|---|---|
JS2020 | B2021 | JS2021 | B2022 | ||
1 | netto schuldquote | 67% | 88% | 74% | 89% |
2 | netto schuldquote gecorr. voor verstr. leningen | 61% | 87% | 67% | 81% |
3 | solvabiliteitsratio | 23% | 20% | 22% | 19% |
4 | grondexploitatie | 2% | 1% | 2% | -1% |
5 | structurele exploitatieruimte | -2,5% | -0,9% | 0,8% | 1,3% |
6 | belastingcapaciteit | 101% | 102% | 102% | 100% |
Voor de gemeente Hilversum zien de kengetallen er als volgt uit:
1. Netto schuldquote
Betekenis . De netto schuldquote geeft inzicht in de mate waarin de schuldenlast drukt op de exploitatie. De netto schuldquote is het percentage van de netto schuld ten opzichte van de jaarlijkse inkomsten van de gemeente. Het percentage dat hieruit voortkomt, geeft een indicatie van de druk van de rentelasten en aflossingen op de exploitatie. Voor dit kengetal geldt: hoe lager, hoe beter.
Beoordeling. Het percentage bedraagt 74% in de jaarrekening 2021 en valt daarmee in de categorie ‘minst risicovol’. Dit kengetal valt in deze jaarstukken lager (en dus beter) uit dan in de begroting 2021. Dit wordt veroorzaakt doordat de inkomsten in de jaarstukken 2021, waartegen in dit kengetal de schuldenlast wordt afgezet, flink hoger uitvallen ten opzichte van de in de primaire begroting opgenomen bedragen. Het gaat dan met name om een stijging van de algemene uitkering, die gedeeltelijk corona gerelateerd is, de inkomsten voor de TOZO, maar bijvoorbeeld ook de van het Rijk ontvangen hogere inkomsten voor de bijstandsuitkeringen.
Ten opzichte van het laatst gepubliceerde kengetal in de begroting 2022 komt het kengetal ook een stuk lager uit. Dit wordt vooral veroorzaakt doordat de verwachte stijging van het investeringsvolume in deze jaarrekening nog maar beperkt zichtbaar is.
2. Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen
Betekenis . Dit kengetal verschilt maar op één punt van het vorige: in dit kengetal worden uitgeleende gelden buiten beschouwing gelaten. Die komen immers normaal gesproken weer terug naar de gemeente. Bij een groot bedrag aan uitgeleende gelden zal het percentage lager (lees: gunstiger) uitvallen dan het percentage onder 1 hierboven. Hilversum heeft een bedrag van € 20,1 miljoen aan leningen uitstaan, waarvan de uitstaande vordering op GEM Crailo B.V. van € 16,1 miljoen de grootste is. Daarnaast heeft de gemeente leningen verstrekt aan onder andere Stichting Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse Gemeenten (€ 3,6 miljoen voor diverse fondsen), en het restauratiefonds (€ 1 miljoen). Ook voor dit kengetal geldt: hoe lager, hoe beter.
Beoordeling . Dit kengetal valt met 67% logischerwijs lager uit dan het vorige en bevindt zich in dezelfde ‘minst risicovol’ categorie. De ontwikkeling van dit kengetal laat hetzelfde verloop zien als de netto schuldquote.
3. Solvabiliteitsratio
Betekenis. De solvabiliteitsratio geeft aan in welke mate het bezit van de gemeente is gefinancierd met eigen vermogen, of, anders gezegd, in welke mate het bezit is afbetaald. Het kengetal geeft aan of de gemeente, als de nood aan de man komt, met de opbrengst van de bezittingen haar schulden kan aflossen. Voor dit kengetal geldt: hoe hoger, hoe beter.
Solvabiliteit is in de private sector van groter belang dan in de publieke sector. Dit komt omdat het voor de private sector een basis is waarop o.a. de leencapaciteit wordt bepaald. Bij publieke organisaties is dat niet het geval. Het college hecht daarom meer waarde aan het kengetal netto schuldquote. Dat kengetal geeft aan in hoeverre de rentelasten en aflossingen binnen de exploitatie kunnen worden opgevangen. Om die reden beschouwen we de solvabiliteitsratio van minder belang en kijken we vooral naar het kengetal netto schuldquote.
Beoordeling. Het percentage in deze begroting is 22% en het kengetal valt daarmee nog binnen de midden-categorie B. Het college blijft aandacht hebben voor de solvabiliteitsratio, maar merkt op dat dit kengetal enigszins geflatteerd is doordat Hilversum haar balans relatief conservatief gewaardeerd heeft. De activa (het bezit) op de balans is op basis van de historische kostprijs gewaardeerd en daardoor lager gewaardeerd dan de waarde, die het nu vertegenwoordigd. Doordat veel activa (het bezit) te laag gewaardeerd is, valt ook automatisch het eigen vermogen te laag uit. Aangezien dit de basis is voor het kengetal, valt dit kengetal altijd te laag (ongunstiger) uit.
De solvabiliteit, het minder representatieve kengetal voor een gezonde financiële huishouding van gemeenten, wordt daarom in combinatie met de ratio weerstandsvermogen beoordeeld. Het streven is om categorie B als minimale norm te stellen voor beide individuele ratio’s maar hierbij vooral te kijken naar de onderliggende verhouding. Als de solvabiliteitsratio bijvoorbeeld onvoldoende is en de ratio weerstandsvermogen matig, dan zal de normering van het kengetal financiële verplichtingen onvoldoende zijn. Als de solvabiliteitsratio onvoldoende is en de ratio weerstandsvermogen ruim voldoende, dan zal de normering van het kengetal financiële verplichtingen toch voldoende kunnen zijn. Aangezien de weerstandsratio als “uitstekend” te kwalificeren valt, beoordeelt het college de uitkomst van de solvabiliteitsratio in samenhang met de weerstandsratio samenhang als goed.
4. Kengetal grondexploitatie
Betekenis . Dit percentage is de uitkomst van de vergelijking van de waarde van onze grondexploitaties met de jaarlijkse inkomsten van de gemeente. De boekwaarde van de voorraden grond moet worden terugverdiend bij de verkoop. Kenmerkend voor grondexploitaties is dat de looptijd meerdere jaren is. Naarmate de inkomsten verder in de toekomst liggen, brengt dit meer rentekosten en risico’s met zich mee. Hoe lager dit percentage is, hoe minder risico de gemeente loopt. Een negatief kengetal betekent dat er op dat moment geen boekwaarde is die moet worden terugverdiend door verkoop van grond en dat de gemeente volgens de actuele kaders geen risico loopt op de voorraden grond.
Beoordeling. De hoogte van dit kengetal voor Hilversum bedraagt 2% en ligt ruim onder het percentage van 20%, die in de handreiking van de provincie als meest gunstige wordt beoordeeld.
5. Structurele exploitatieruimte
Betekenis . De structurele exploitatieruimte geeft aan in hoeverre de structurele baten toereikend zijn om de structurele lasten (waaronder de rente en aflossing van leningen) te dekken. Anders gezegd, een percentage van 0 of hoger geeft aan dat Hilversum geen structurele kosten dekt met incidentele inkomsten.
Beoordeling. Het kengetal bedraagt 0,8%. Het kengetal is goed zolang het niet negatief is. Een negatief kengetal betekent immers dat structurele lasten ten dele met incidentele baten worden gedekt. Het gevaar daarvan is dat, als die incidentele inkomsten wegvallen, er een gat in de begroting en jaarrekening kan ontstaan.
6. Belastingcapaciteit
Betekenis . Dit kengetal geeft aan hoe de gemiddelde woonlasten in Hilversum zich verhouden tot de landelijk gemiddelde woonlasten. Tot de woonlasten worden gerekend de onroerendezaakbelasting, de afvalstoffenheffing en de rioolheffing.
Beoordeling. Voor de realisatie 2021 ligt de uitkomst op 102 % en valt in categorie B van de beoordelingstabel. Bij dit kengetal geeft categorie B aan dat Hilversum rondom het gemiddelde (=100%) schommelt.
Algeheel oordeel
Het BBV schrijft voor: “een beoordeling van de onderlinge verhouding tussen de kengetallen in relatie tot de financiële positie”. Volgens de Nota van Toelichting bij het wijzigingsbesluit is het aan het College van B&W om die beoordeling te geven. Geen van de kengetallen wordt beoordeeld als onvoldoende. In combinatie met het weerstandsvermogen, dat als uitstekend wordt beoordeeld, laat dit zien dat de gemeente Hilversum een degelijke financiële positie heeft. De gemeente Hilversum wil haar financiële positie op orde hebben. Hiertoe stelt het college als randvoorwaarden een sluitende begroting, gedegen risicomanagement en een robuuste algemene reserve, waarbij de lasten voor de burger zo min mogelijk stijgen.
Op basis van de in deze jaarstukken opgenomen cijfers beoordeelt het college de “onderlinge verhouding van de kengetallen in relatie tot de financiële positie” als goed. In de vorige paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing (Begroting 2022) is de beoordeling hiervan bijgesteld van goed naar ruim voldoende. Die bijstelling was het gevolg van het effect van de in de toekomst geraamde investeringen op de netto schuldquote. Het college is zich bewust dat de stijging van het investeringsvolume in de meerjarenraming deze ontwikkeling tot gevolg heeft.